top of page

Kuda Sembrani

(Gevleugelde) paarden & de Keris.

 

Liefhebbers en verzamelaars van krissen, zullen het vast eens gezien hebben: op het gevest (Ukiran) of schede (Warangka) staat een paard afgebeeld; vaak een gevleugeld, omkijkend paard. In de meeste gevallen zullen we bij nadere bestudering zien, dat dit meestal krissen zijn, afkomstig uit Oost Java of Bali. Met name bij krissen afkomstig van Madura kunnen we dit paard als ornamentiek op veelal vakkundig gesneden krisgrepen en -schede's tegenkomen.

In dit hoofdstuk wil ik ingaan over de herkomst en betekenis van het (gevleugelde) paard, in samenhang met de keris.

Kuda Sembrani: 
Veelal Oost Java / Madura 
"Brug" tussen werelden
"drager" van geluk

Foto: ivoren krisgreep afkomstig uit Madura, met aan de voorzijde een Kuda Sembrani. foto bron:  Ebay 2016

Madurese Heraldiek

 

Het gevleugelde paard wordt genoemd in het verhaal van Joko Tolè, zoon van de Putri (prinses) Kuning, die een kleinkind van Pangeran Bukabu van Sumenep (Madura) was. Joko Tolè en zijn broer Joko wedi die zouden zijn ontstaan middels van een droom ontmoeting tussen Putri Kuning en hun vader Adipoday. Terwijl reizen naar Majapahit aan zijn stiefvader noemde Empu Kelleng helpen, Joko Tolè een ontmoeting met zijn oom, Adirasa, die hem het vliegende paard Si Mega en een zweep, die beide door Adipoday aan hem toevertrouwd waren.

Het gevleugelde paard Si Mega is nog steeds de regionale embleem van Sumenep. De (rij)zweep is één van de bekende souvenirs van  Madura , en de namen Jokotole en Putri Kuning (Madurezen: 'Pottre Koneng') zijn terug te vinden op de veerboten, die varen tussen Surabaya en de Madura.

​

Het Madurese gevleugelde paard zou een Perzische oorsprong hebben en is waarschijnlijk het embleem van de Paarden Meester, In het Romeinse Rijk bekend als de Magister Equitum (meester van de paarden, meester van de ruiterij); een adelijke titel, die staat voor secondant van een hogere macht.. De prins van Sumenep bezat op dat moment deze titel, vanwege de erfelijke overdracht binnen de Sumenep dynastie (welke viel onder het Mataram koningkrijk en later onder de Nederlandse overheersing).

 Wapenschild van Sumenep, Madura.

In de Madurese heraldiek (emblemen) van Sumenep komen we rechts van het midden het gevleugelde paard tegen. Ter verduidelijking de filosofische betekenis van deze symbolen:

 

1. Het harnas staat symbool voor gewapend geweld.

 

2. De zeven sterren en de Halve Maan symboliseren de profetie / voorspelling, dat Sumenep geregeerd zou worden door de zeven prinsen van het Huis van Bendhara Saut, welke wordt voldaan tot aan het eind Prabuwinoto Regent vermogen (1925-1928).

​

3. Het zwaard symboliseert de drager, de plicht om te waken tegen de slechte dingen van de onderdanene en om eerlijk recht te spreken.

​

4. Huis symboliseert een paleis of kasteel.

​

5. de banier symboliseert de plicht van de drager zorg te dragen voor mens en dier.

​

6. De kroon is een symbool van de waardigheid van het koninkrijk, en de kracht.

​

7. De Gevleugelde draak ; Bindhara Saut, de stichter van de heersende huis Sumenep leefde het leven van een kluizenaar toen hij jonger was. Dit werd zgn. tapa-leven genoemd. Tijdens deze tapa bezat Bindhera Saut een dolk of een machete in de vorm van een gevleugelde slang, of gevleugelde Leguaan (: Barakai of Bhanjabak leguaan, Madura) Deze Machete draagt de naam: Bhanjabak en behoort momenteel tot één van de nakomelingen uit Sumenep.

​

8. Het gevleugelde paard; Kuda Punuleh (omkijkend paard) behoorde tot één van de machtigste heersers van Sumenep genaamd Joko Tole ook wel prins Kuda Panulè. Hij bezat dit paard, toen hij in oorlog met Dempo abeng was Deze gewonnen oorlog werd mede toegeschreven aan het paard van de prins. Zijn nakomelingen regeerde Sumenep.

​

9. Rozen symboliseren de plicht van de drager om goed en nobel te zijn voor buitenstaanders.

"De gevleugelde paarden die we terugvinden op madurese krisgrepen en -schede's tonen hun verbondenheid met het Madurese vorstendom, en kraton van Sumenep weer." 

Vroege herkomst en betekenis van het (gevleugelde) paard

​

​

…........In eerste tijden van het Javaanse volk, waren zij een natuurvolk, die een zwervend leven leidde te midden van oerwouden, die ook bevolkt werden door monsters uit het dierenrijk. De Strijd tegen de elementen der natuur en tegen de toenmalig levende monsters uit het dierenrijk zorgde ervoor dat vanuit deze omgang met de verschillende natuurverschijnselen, een geloof geboren is, dat alles wat in de natuur wordt waargenomen, door denkende wezens, met een eigen wil wordt bestuurd; het Animisme

 

De animist gelooft in het bestaan van goede en kwade geesten, die kunnen huizen in onder meer bomen, dieren en gebruiksvoorwerpen. De geesten moeten goed gestemd worden door ze offers te brengen, het houden van rituelen, rituele dansen en het houden van taboeregels. Animisme doordrenkt het hele leven van de aanhangers ervan. Het hieruit ontstane Javaanse geloof Kebanitan telt oneindig veel natuur- en andere verschijnselen en krachten.

In het boek: “De Javaanse geestenwereld” van H.A. Van Hien, is een uitgebreide opsomming en classifisering van deze krachten en verschijnselen terug te vinden. Teveel om een hier een volledige beschrijving te geven, wel hieronder de indeling van de drie hoofdklasse's:

  • geesten, spoken en demonen, uit natuurdienst ontstaan

  • goden en halfgoden, Hindu herkomst

  • goddelijke en andere wezens, afkomstig uit Islam.

 

Tot de eerste categorie horen alle natuurverschijnselen, waaraan krachten worden toegeschreven, voortgebracht door hogere machten, die gevreesd of geëerd dienen te worden.

In “De Javaanse geestenwereld” worden er een 71 tal benoemd, waarvan we een aantal kunnen tegenkomen in samenhang met iconografie* van de keris, hetzij als ornament op Pendok, Warangka of in de Dapur. o.a. de Naga, de Banaspati. En Sembrani: het vliegende paard.

De Sembrani wordt door van Hien specifiek als laatste vermeld alvorens hogere machten worden geclassificeerd en beschreven, waarbij vermeld dat de Sembrani in feite de overgang personificeerd, een zgn “brug” naar hogere machten.

 

 

Indonesische Sagen / legendes.

 

Kuda Sembrani: het gevleugelde paard, is een dier afkomstig van de mythologische legendes uit de archipel, Dit gevleugelde paard kan vliegen en is zeer dapper. In het Wajang verhaal is het Sembrani paard het rijdier van Vishnu. Terwijl volgens de saga van het volk van Java, Sembrani een vervoermiddel voor de koning, koningin en Senopati. Op basis van deze verhalen wordt bij het reizen altijd gebruik gemaakt van Sembrani paard om gemakkelijk en snel aangekomen op de plaats van bestemming.

Als we een vergelijking maken tussen het paard Sembrani en Pegasus, het paard afkomstig uit de Griekse mythologie, zien we overeenkomsten ,ondanks de verschillen in de verhaallijn met de Griekse mythologie, vervuld Pegasus de rol van gevleugeld rijdier van Bellerophon, een figuur (koningszoon) uit de de Griekse mythologi. Ook is Pegasus het dichterspaard; het rijdier van dichters.

​

Een nauwkeuriger equivalent voor Kuda Sembrani waarschijnlijk het vliegende Paard zoals de Moslims hem kennen: Boraq, het vliegende paard van de profeet. Het dier dat Mohammed in één nacht van Mekka naar Jeruzalem en de Hemel bracht, de zogenaamde Nachtreis. Ook in deze moet de reis als symbolisch worden gezien en zou hij de reis niet fysiek, maar geestelijk hebben gemaakt. Uit al voorgaande kunnen we concluderen:

​

​

    “ Het gevleugelde paard, symboliseerd een brug of overgang tussen verschillende werelden.”

Symbolische betekenis en toepassing.

​

Al de toegedichte eigenschappen van het gevleugelde paard, zoals dapperheid, moed, ondersteuning als "drager" van geluk en overwinning worden door de Javaan zichzelf dan ook graag eigen gemaakt en wordt daarom als symbool gebruikt. En niet voor niet voor niets is dan ook het paard een belangrijk element in het Javaanse gezegde :

 

​

"vijf dingen die de Javaan gelukkig maken: Kuda, Wanita, Wisma ,Kulika & Tjuriga d.i. zijn paard,-vrouw,-huis,-vogel en -wapen (keris)

Soort: Keris Madura Lurus

 

herkomst: Madura

 

Dapur: Brodjol, sterke zware, dikke Wilah.

 

Pamor: Wos Wutah, met a.d. basis Pamor Rojogundolo;

Kuda Panuleh (paard), zie foto links

 

Tangguh: 17e / 18e eeuw.

 

Waranka: Java Gayaman, Kayu Pelet Halus

 

Mendak: Suasa, Java ? (type Wajikan ?)

 

Pendok: Madura Topengan, koper/laagzilver gehalte,

met aan de bovenzijde rozet ingezet met een Inten.

 

Ukiran: Madura Donoriko, hout met o.a. gevleugeld paard,

florale motieven en een gezicht, voorstellend de zon.

Onderzijde Selut, zilver.

 

lengte totaal: 48cm.

lengte kling: 37,5 cm.

 

Aquisitie : feb 2016 , Wernhout

bottom of page